Hergé en het ei van Columbus

Iedereen kent wel het verhaal over het ei van Columbus. Wie niet zeker is, leest best nog eens “de windmakers” van Suske en Wiske. Lambik doet het truukje nog eens over.

Maar Columbus had wel meer truukjes in zijn mouw. Zo heeft hij een maaneclips gebruikt om de indianen onder druk te zetten. En Hergé heeft eenzelfde truuk gebruikt om Kuifje te redden van de brandstapel. Kuifje vindt de datum en tijd niet in een almanak maar in een stuk krant dat om de doos geweerpatronen was gewikkeld. Daarna vraagt hij als gunst om op die datum en tijd te mogen sterven.

In 1503 is Columbus met 2 schepen gestrand in Jamaïca. Hij en zijn bemanning worden van eten voorzien door de plaatselijke bevolking. Maar na 6 maanden stopt de bevoorrading. Columbus heeft een almanak van Abraham Zacuto aan boord waarin de datum en tijd van een komende maaneclips werd voorspeld. Met die datum en tijd in gedachten maakt hij een afspraak met de plaatselijke leider en vertelt hem dat zijn God kwaad is op de Jamaicanen omdat ze hem en zijn bemanning niet meer van eten voorzien. En zijn God zal de maan voorzien van een teken van zijn toorn.

De datum en tijd van de voorziene maaneclips naderen en de maan verschijnt inderdaad bloedrood aan de hemel. De plaatselijke bevolking is met paniek geslagen en komt overladen met voedsel naar de schepen gelopen, smekend om hun God te vragen te stoppen met die bloedrode maan.

Columbus trekt zich in zijn hut aan boord terug, zogenaamd om te bidden, maar in feite heeft hij een zandloper bij om de duur van de maaneclips te meten. Even voor het einde komt Columbus terug en vertelt de Jamaïcanen dat zijn God hen vergeven heeft. En inderdaad na een aantal minuten heeft de maan haar gewone kleur weer.

Voor de zonnetempel en de zoon van de zonnegod maakt Hergé natuurlijk gebruik van een zonsverduistering. Maar het principe blijft hetzelfde.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/March_1504_lunar_eclipse

De Quichua indianen

Professor Zonnebloem wordt ontvoerd in “de zeven kristallen bollen”, het album dat voorafgaat aan “de zonnetempel”. Als Kuifje op het einde van het album generaal Alcazar in de haven terug ziet, komt hij te weten dat de metgezel van Alcazar niet Chiquito heet maar Rupac Inca Huaco en hij is een Quichua indiaan.

In “de zonnetempel” hijst de vrachtboot “Pachacamac” de vlag van besmettelijke ziekte en de dokter laat de boot in quarantaine plaatsen. Maar Kuifje is op zijn hoede en vraagt of de dokter niet toevallig een Quichua indiaan is.

Kuifje moet geregeld voor zijn leven vrezen want de Quichua zijn geen tegenstander die je mag onderschatten. Als hij ’s nachts aan boord van het vrachtschip “Pachacamac” klautert waar hij Zonnebloem aantreft, wordt hij betrapt door Chiquito. En als Kuifje en de kapitein de trein nemen, krijgt een spoorbeambte de opdracht om hun wagon te saboteren. De tegenstanders van Kuifje zijn geen ingebeeld volk zoals de Syldaviërs en de Borduriërs. De Quichua verwijzen naar een echt bestaand volk.

De Quichua zijn een indianenvolk dat vooral voorkomt in Peru (5,1 miljoen) en Bolivië (1,8 miljoen). De oorspronkelijke Quichua moeten waarschijnlijk gezocht worden in Qhiswa (‘warme vallei’) ten zuiden van de stad Cuzco in Peru. Zij waren een van de eerste volkeren die door de Inca’s (hun buren) werden ingelijfd. Sinds 1969 is Qichua de tweede officiële taal van Peru. De keuken van de Qichua indianen bestaat onder meer uit aardappelen (allerlei variëteiten) en lama en alpaca vlees. Ze gebruiken ook kinine, uit de kina plant, als geneesmiddel tegen malaria.

Ze kennen ook coca bladeren als geneesmiddel tegen de bergziekte. Wanneer het wordt gekauwd, werkt coca als een mild stimulerend middel en onderdrukt het honger, dorst, pijn en vermoeidheid; het wordt ook gebruikt om hoogteziekte te verlichten. Cocabladeren worden gekauwd tijdens werkzaamheden op het land en tijdens pauzes bij bouwprojecten in de provincies Quechua. Cocabladeren zijn de grondstof waaruit cocaïne, een van de historisch belangrijkste exportproducten van Peru, chemisch wordt gewonnen. In de versie van het weekblad Kuifje is er een scène die later geschrapt is. Hierin zien we dat de kapitein ten prooi valt aan bergziekte en er weer bovenop geraakt dankzij de coca bladeren die Zorrino hem aanraden.

De relatie tussen Kuifje en de Quichua evolueert. Waar ze eerst nog tegenstanders zijn, groeit er daarna respect. Dat is te danken aan de tussenkomst van Kuifje als een jonge Quichua indiaan, Zorrino, door twee mannen wordt gepest. En die goeie daad blijft niet onopgemerkt bij de spion die de hele tijd Kuifje en de kapitein achtervolgt.

Als Kuifje, de kapitein en Zorrino onverwacht de grote zaal binnenvallen, vraagt die spion, die ook hogepriester blijkt te zijn, eerst nog genade voor de invallers omwille van de edelmoedigheid van Kuifje naar Zorrino.

Maar het verdict is ongenadig en de brandstapel wacht op onze helden alvorens er een laatste onverwachte gebeurtenis ingrijpt. En daar speelt de zon een hoofdrol in. Maar niet zoals de Quichua het hadden verwacht. Kuifje neemt van hen de regie over…

De running gag van de lama

Een running gag is een grap die voortdurend terugkomt en door de herhaling nog aan kracht wint. Denk maar aan de uitspraak “Ik moest kloppen want de bel doet het niet” van “Gert en Samson”. In de zonnetempel is het de lama die een rol speelt in de running gag ten koste van kapitein Haddock. Hergé zal de running gag later nog eens hernemen en steeds ten koste van kapitein Haddock. Denk maar aan de pleister waar Haddock mee worstelt in “de zaak Zonnebloem”. Of de kapotte trede in “de juwelen van Bianca Castafiore”.

In ”de zonnetempel” is het dus de lama die centraal staat in de running gag. En het begint al vroeg in het verhaal, als Kuifje en Haddock in de havenstad Callao wachten op het schip waarvan ze vermoeden dat Zonnebloem aan boord is. Haddock voelt zich optimistisch en geniet volop van de “couleur locale”. Tot hij de lama ontmoet. En dan loopt het mis.

In een tweede scène merkt Haddock tot zijn ontzetting dat Zorrino lama’s wil gebruiken als lastdieren. En dan wil hij de lama duidelijk maken wie de baas is. Maar ook dat loopt slecht af voor de kapitein.

En Haddock blijft pech hebben met de lama’s. Als hij tot zijn vreugde ziet dat Kuifje zijn belager net op tijd kan afslaan, is Haddock wat te enthousiast en te dicht bij de lama. En natuurlijk volgt alweer de afstraffing.

Eén keer zijn de lama’s de redding van Kuifje, Haddock en Zorrino. Na de lawine zijn de lama’s gaan lopen. Haddock gaat hen achterna om hen te vangen en dan ziet hij dat Kuifje en Zorrino belaagd worden door het groepje indianen waar ze het al eerder mee aan de stok hadden. Roepend en tierend loopt Haddock snel naar beneden om zijn metgezellen te verwittigen en dan gebeurt er dit. De lama’s zijn er dus indirect de oorzaak van dat ze voorgoed verlost zijn van hun achtervolgers.

Hergé is echter niet zo wreed om Haddock geen wraak te gunnen. En die krijgt hij ook op het einde van het album. Dan volgt de afrekening met de lama’s.

Fauna en Flora in de zonnetempel

Hergé heeft ook aandacht besteed aan de exotische omgeving van de zonnetempel. Kuifje, Haddock en Zorrino trekken immers dagen op weg naar de zonnetempel om professor Zonnebloem te bedrijven. En dat gaat niet zonder aandacht te besteden aan de plaatselijke fauna en flora om het verhaal zo waarachtig mogelijk weer te geven.

Als je erop let, is het vooral kapitein Haddock die onaangename of verrassende ontmoetingen heeft met de plaatselijke fauna en flora. Zo rolt Haddock in een cactus als hij uit de trein springt. Hij wordt geplaagd door een hagedis tussen zijn schouderbladen als de Indianen hem gekneveld hebben.

De kapitein heeft ook enkele onaangename ontmoetingen met grotere dieren, zoals een beer, een tapir en een miereneter.

Af en toe is er regelrecht gevaar als ze te maken hebben met een grote wurgslang of krokodillen.

Het hoogtepunt uit “de zonnetempel” is wel de scène waarin Bobbie door een condor wordt ontvoerd en naar zijn nest wordt meegenomen. Kuifje klimt de berg op om Bobbie terug te halen, maar wordt dan door de condor aangevallen als hij met Bobbie weer langs het touw wil afdalen. Kuifje ziet er niets anders op dan de poten van de condor vast te grijpen en zo terug naar beneden af te dalen. Die scène kwam trouwens ook voor in de musical “de zonnetempel” omdat die veel pakkender is dan de andere kleinere scènes met dieren.

De hoogste trein ter wereld

In het album “de zonnetempel” rijden kapitein Haddock en Kuifje in de hoogste trein ter wereld. Hergé is goed gedocumenteerd met de tweedelige “Encyclopédie des Chemins de fer illustrée” en kan dus perfect de Peruaanse locomotief tekenen. Meer zelfs, hij zorgt er ook voor dat ook de lezer weet hoe bijzonder de trein is die Kuifje en de kapitein vervoeren. Daarvoor past hij een truukje toe dat hij ook al gebruikte in “de scepter van Ottokar” : Kuifje is in het bezit van een brochure en leest de kapitein voor. Het vervelende is dat de Nederlandse versie het heeft over voet. Gelukkig is er nog de Spaanse versie die vermeldt dat het over 4800 meter gaat.

De trein waarvan sprake, is de Ferrocarril Central Andino (FCCA). Toen Hergé dit album tekende vlak na de tweede wereldoorlog, was het inderdaad de hoogste spoorlijn ter wereld. Sinds juli 2006 ligt de hoogste spoorlijn in China op het traject Beijing – Lhassa waar een hoogte van 5072 meter wordt bereikt. Het hoogste punt van de FCCA is 4835 meter boven de zeespiegel.

Het traject van de FCCA verbindt de havenstad Callao en de hoofstad Lima met Huancayo, hoofdtad van de provincie Junín in de Peruaanse hoogvlakten. Er waren drie verschillende trajecten voorzien : één in het noorden, een centraal traject en een zuidelijk traject. Voor het album “de zonnetempel” speelt het avontuur zich af op het centrale traject.

Het idée van deze spoorlijn kwam in 1859 van een Poolse ingenieur, Ernest Malinowski, die het voorstel deed om de korte spoorlijn tussen Callao en Lima te verlengen tot Jauja, de voormalige hoofdstad van Peru. Het voorstel van deze ingenieur kwam op een moment dat Peru politiek stabiel was en veel geld verdiende met de natuurlijke mest guano. Voor dit bijzonder project haalt men in 1868 de Amerikaan Henry Meiggs aan boord, een ondernemer die actief was in New Jersey en Chili. Hij neemt de voorbereidende studies over de mogelijke trajecten door en verklaart :”Ik zal rails leggen waar er nu lamas  lopen.”.De spoorlijn bereikte La Oroya in 1893 en  Huancayo in 1908.Daarmee waren 346 km via spoorlijn overbrugd.

Het is in deze bergachtige omgeving dat een aanslag op Kuifje en de kapitein plaatsvindt. Hun wagon wordt voorzien van een bordje “gereserveerd” zodat er geen andere passagiers opstappen. En als de trein aan zijn lastige klim bezig is, valt de laatste wagon af en begint aan zijn noodgedwongen afdeling. De kapitein sprint als eerste uit de wagon, maar net op het moment dat Kuifje wil springen, merkt hij dat Bobbie er niet is. Hij zoekt de wagon af, en merkt dat de snelheid veel te groot is geworden om nog te springen. De noodrem is gesaboteerd dus dat laatste redmiddel heeft hij ook niet meer. En dan waagt Kuifje de gevaarlijke sprong.

De afdaling van de wagon in de Andes en de sprong van Kuifje in de Peruaanse rivier zijn zo spannend getekend dat deze tekeningen werden uitgekozen als startpunt van de begingeneriek van de tekenfilmreeks gebaseerd op de avonturen van Kuifje.

Bronnen

https://tintinomania.com/tintin-train-temple-soleil

https://en.wikipedia.org/wiki/Ferrocarril_Central_Andino

https://trainconsultant.com/2023/05/14/le-central-peru-le-plus-haut-du-monde-en-son-temps/

Bronnen van Hergé

Hergé heeft voor zijn album “de zonnetempel” onder meer gebruik gemaakt van een boek van Charles Wiener “Pérou et Bolivie” , verschenen bij de Editions Hachette in 1880. En de talloze tekeningen in het boek van Wiener hebben Hergé duidelijk geïnspireerd. Hieronder tonen we een aantal opvallende gelijkenissen.

Op de kaft van “de zonnetempel” prijken twee mummies. Het masker van deze mummies staat ook in het boek van Wiener.

Hieronder zie je een chullpa, een toren die opgericht wordt ter ere van een voornaam persoon die is overleden. Het is in zo’n chullpa dat Kuifje, kapitein Haddock en Zorrino overnachten. Na een nachtmerrie ontwaakt Kuifje en merkt dat hij alleen is.

Links zie je een vaas met de vorm van een mensenhoofd. Rechts zie je Kuifje die net zo’n vaas ziet, al denkt hij eerst dat hij oog in oog met een Peruaan staat.

Wiener tekende ook lama’s en een begeleider. Die lama komt in “de zonnetempel” trouwerns meermaals terug en Hergé maakt er gebruik van om een “running gag” met Haddock te maken.

Hieronder zie je twee maal een spoorbrug. Maar naast mekaar gezet, lijkt het net of de treinwagon met Kuifje over een en dezelfde brug rijdt.

bronnen

Hergé et Charles Wiener. – Le blog de Vieux papiers (over-blog.com)

LE TEMPLE DU SOLEIL : HERGÉ INDUIT EN ERREUR PAR SA DOCUMENTATION. – TINTINOMANIA

Kuifje in Bruggenland (bruggenstichting.nl)

Callao haven van de eeuwige nevel

Aan het begin van “de zonnetempel” bevinden Kuifje en kapitein Haddock zich in de Peruaanse havenstad Callao. Daar wachten ze op de aankomst van het Peruaanse vrachtschip “Pachacamac”. Ze vermoeden dat de ontvoerder professor Zonnebloem daar aan boord wordt gevangen gehouden. Samen met de detectives Jansen en Janssen wachten ze op de kade onder een stralende blauwe hemel.

Hergé had de gewoonte zich goed te documenteren, maar de blauwe hemel van Callao stemt niet overeen met de werkelijkheid. De samenkomst van de koude wateren van Antarctica en de warme tropische lucht zorgen ervoor dat er een voortdurende nevel hangt die bovendien tegengehouden wordt door de naburige Andes.

Tijdens het wachten merkt één van de detectives een zak op met het opschrift “guano”. Hij vraagt aan kapitein Haddock wat guano is en terwijl die naar een passend antwoord zoekt, zorgt een meeuw ervoor dat het antwoord heel duidelijk is : vogelstront.

Maar ook hier maakt Hergé een fout. Callao is nooit een uitvoerhaven van guano geweest. Op het moment dat “de zonnetempel” verschijnt (1948), is het gebruik van guano al opgegeven in het voordeel van kunstmeststoffen. Etymologisch komt het woord guano van het quechua woord “wanu” wat uitwerpselen betekent. De uitwerpselen van zeevogels dat door de eeuwen heen is gemineraliseerd. Dit heeft in de 19e eeuw voor een landbouwrevolutie gezorgd in Europa en de Verenigde Staten. Maar daarvoor moest men niet in Callao zijn, maar in Chincha, 200 kilometer zuidelijker.

Callao is gesticht in 1537, 2 jaar na de naburige stad Lima. De naam komt uit het Spaanse matrozenjargon en betekent “keienstrand”. De locatie zorgt ervoor dat de haven beschut is tegen de winden uit het zuiden dankzij het schiereiland La Punta. In het begin zorgde Callao vooral voor het transport van zilver uit de mijnen van Bolivië. In 1874 komt er een eerste dok. Maar de haven krijgt echt succes vanaf 1893 als er een spoorlijn van 176 km wordt aangelegd die de haven verbindt met de mijnen van La Oroya, waar koper, lood, zink, goud en zilver ontgonnen wordt.

Callao ligt aan de voet van de Andes in een baai waar nog 2 andere havens zijn : de haven van de marine van Peru en een haven voor de visserij. De baai ligt in een seismisch actieve regio : één tot drie aardschokken per maand en één ramp per eeuw. De stad van Callao ligt vlakbij de hoofdstad Lima en beide steden vormen samen de grootste metropool van Peru die ongeveer 10 miljoen inwoners heeft. De haven van Callao zorgt voor 75% van het maritieme transport van Peru. Twee derde is voor de export, waaronder de mijnertsen, vismeel bestemd voor veevoeder en voedingswaren. De import omvat maïs, graan, rijst en industriële machines. Daarnaast is Callao jammer genoeg ook gekend voor het transport van coke. De misdaad die dat met zich meebrengt zorgt ervoor dat het de meest gewelddadige stad is van Peru.

Nog een taalkundig weetje : terwijl de Franstalige en Nederlandstalige versies van “de zeven kristallen bollen” het hebben over Callao, gebruikt de Spaanse versie “El Callao”.

Bron : Chemin, Gourmelon et al., Tintin – à la découverte des grands ports du monde.

de wraak van Raskar KapaK

Raskar Kapak is de naam van de Inca, waarvan de mummie is meegebracht door de expeditie aan het begin van “de zeven kristallen bollen”. Kuifje, kapitein Haddock en Zonnebloem zien deze mummie als ze professor Bergamot gaan bezoeken. De houding van de mummie is gebaseerd op een echte Inca mummie. In het midden van de 19e eeuw reisde baron Popelaire de Terloo doorheen Chili en Peru. Vandaar brengt hij drie mummies mee en één geeft hij aan het museum van de Cinquantenaire in Brussel. In de jaren 1930 woont Hergé in de buurt van het museum van de Cinquantenaire dat hij geregeld bezoekt. Daar doet hij de nodige inspiratie op, onder meer voor de mummie van Raskar Kapak.

Raskar Kapak betekent “hij die het vuur van de hemel ontketent”, vertelt professor Bergamot. En vlak erna begint er inderdaad een onweer. Dat is zo hevig dat een bolbliksem de villa van Bergamot binnendringt (zie kaft van het album) en na een korte wandeling inde woonkamer ontploft en de mummie doet verdwijnen. Enkel de juwelen van Raskar Kapak blijven achter.

Tijdens de nacht hebben Kuifje, de kapitein en Zonnebloem eenzelfde nachtmerrie. De mummie dringt langs het venster in hun kamer binnen en gooit een kristallen bol kapot. Als ze zijn wakker gerschrokken en van de eerste schrik bekomen, merken ze dat professor Bergamot het laatste slachtoffer is geworden van de vloek van Raskar Kapak. Net als de andere leden van de expeditie is hij in een lethargische slaap gezonken.

De scène van de mummie in Kuifje heeft mogelijk Jef Nys beïnvloed om Jommeke een gelijkaardige nachtmerrie te doen beleven in “de zonnemummie”.

Bron : TINTIN : LE TRAUMATISANT RASCAR CAPAC – TINTINOMANIA

De villa van Bergamot

De zeven kristallen bollen begon op 16 december 1943 in Le Soir en liep met soms onregelmatige tussenpozen door tot 3 september 1944, toen de bevrijding van Brussel tussenbeide kwam. Het zou ruim twee jaar duren eer de lezers konden lezen hoe dit verhaal verder ging en afliep.

De kaft van de zeven kristallen bollen speelt zich af in de villa van professor Bergamot. Die villa is gebaseerd op een bestaande villa in het Brusselse. Hergé was steeds meer belang gaan hechten aan de invulling van zijn decors. Hij bezocht met Edgar Pierre Jacobs, tekenaar van Blake en Mortimer, het variététheater om schetsen te maken voor de scène in het begin van het avontuur. Met de keuze van de villa van professor Bergamot, waar de sleutelscène van het boek zich afspeelt, ging hij al even nauwgezet te werk. Hergé vertelt het als volgt :

Jacobs had precies de juiste villa gevonden, niet ver van mijn huis en ook in Bosvoorde. We posteerden ons dus voor het pand en sloegen onbekommerd aan het schetsen. We zouden gemakkelijk een plausibele verklaring kunnen geven, dachten we, als iemand zou vragen wat we daar deden. Het huis leek trouwens leeg (…). Toen we klaar waren, gingen we op ons dooie gemak weer op huis aan. Toen doken er ineens twee grijze auto’s op, vol Duitse soldaten, die voor de villa tot stilstand kwamen. Het huis bleek gevorderd en bewoond door de SS ! Als ze ons enkele ogenblikken eerder hadden betrapt, terwijl we aan het schetsen waren, zouden we duchtig aan de tand zijn gevoeld.

Bron : Benoît Peeters, de wereld van Hergé, Casterman, 1993

De historische context van de zeven kristallen bollen

De onderstaande tekening toont een Belgische rijkswachter. Dit uniform werd gedragen tijdens en na de oorlogsjaren. Hergé tekent “de zeven kristallen bollen” in 1944 en de Franstalige krant Le Soir publiceert dit album in afleveringen. Wanneer op 3 september 1944 de Engelsen Brussel binnenrijden, wordt de publicatie van Le Soir stopgezet. Strook 152 van de vorige dag krijgt pas twee jaar later een vervolg. Omdat de zuivering iedereen trekt die sinds 1940 voor de krant heeft gewerkt, wordt ook Hergé gearresteerd, maar hij wordt meteen weer vrijgelaten. Zes maanden later ziet de procureur des Konings af van vervolging. De procureur laat aan auditeur-generaal Ganshof van der Meersch weten :”Ik ben geneigd niet tot vervolging over te gaan. Justitie zou zich alleen maar belachelijk maken als ze een auteur van onschuldige kindertekeningen in beschuldiging stelt.”. In de tussentijd heeft Hergé een werkverbod.

Na het einde van de tweede wereldoorlog neemt Hergé de draad weer op. Hij is van plan het verhaal te voltooien, dat in Le Soir is afgebroken. Het zal bestaan uit twee delen, waarvan het eerste (de zevenkristallen bollen” aan het einde van 1945 kan verschijnen. Het tweede deel, “de zonnetempel”, zal dienen om in het weekblad Kuifje te verschijnen. Vanaf 2 september 1946 kunnen lezers van 7 tot 77 jaar de avonturen van Kuifje volgen in het gelijknamig weekblad.

Bron: Philippe Godin, de kunst van Hergé , schepper van Kuifje – deel 2 1937 – 1949